Lokomotive 2205 van Stichting Historisch Dieselmaterieel (SHD)

De 2205 is nog een typisch Hollands product, welke in 1955 gebouwd is met als hoofdaannemer Heemaf, samen met de fabrieken Allan en Stork. 

De loc werd oorspronkelijk afgeleverd als DEL 2226 en ondergebracht in depot Watergraafsmeer. In de zomer van 1957 verhuisde ze naar depot Eindhoven, om na de opheffing daarvan in oktober 1967 terug te keren naar Wgm. Tussen 1961 en 1966 was zij ingedeeld in een reeks van 4 locomotieven die het vervoer van stenen voor de pieren van IJmuiden vanaf Essen (B) voor hun rekening namen.

 

Omdat de dieselelektrische locomotief in de jaren 1960 als een van de weinige locomotieven van deze serie voorzien was van van ATB, werd zij in 1970 vernummerd tot 2205. Men wilde namelijk een aaneengesloten serie (2201-2225) in kunnen zetten op de Gooilijn, de eerste spoorlijn die uitgerust was met ATB. Omdat de belangrijkste inzet van de 2200 hier ertstreinen van Amsterdam naar Emmerich betrof, kreeg de loc hierbij ook de middenfrontseinlantaarns van de oorspronkelijke 2205. In 1977 werd deze dienst overgenomen door elektrische locomotieven, waarna de ATB van de 2200 buiten bedrijf gesteld werd. In 1982 werd deze tenslotte weer in dienst gesteld vanwege de ATB-verplichting in de toen nieuwe Hemtunnel.

 

In 1974 verscheen de 2205 na revisie in de nieuwe huisstijl van NS op de baan: geel/grijs. Met de instroom van de nieuwe locomotieven serie 6400 werd de 2205 in 1991 aan de kant gezet in Blerick.

 

In 1995 kocht de NMBS van NS 25 locomotieven van het type 2200 voor het rijden van werktreinen tijdens de bouw van hogesnelheidslijnen. Zij werden genummerd in de rangeerreeks 76: de 2205 werd hierbij HLR 7618. 

De loc werd na een kleine revisie en aanpassingen voor rijden op Belgisch spoor op 2 juni 1995 als loc 7618 afgeleverd aan de NMBS. De reeks 76 werd in paren gekoppeld ingezet, waarbij de cabines aan de buitenkant zaten. Net zoals tegenwoordig de reeks 77 in Nederland en Duitsland mag rijden.

 

Na voltooiing van de werken verplaatste het inzetgebied van de loc'n zich naar de Antwerpse havens. 

 

Op 15-12-2002 werd zij opnieuw terzijde gesteld, en op 1-3-2003 afgevoerd. In oktober 2004 werd de serie voor sloop verkocht, maar twee locs ontsprongen de dans: de 7608 en de 7618 kwamen in het bezit van de SHD en werden in eerste instantie in Groningen gestald. Later vond de 2205 een nieuw onderkomen bij Strukton op de voormalige wagenwerkplaats te Amersfoort, en is daar gereviseerd. 

 

 

De hele loc is toen grondig aangepakt, alle technische zaken zijn hersteld en nagelopen, de motor heeft een flinke beurt gekregen, de tractiemotoren schoongemaakt, gelakt en nagezien en de loc is op vele plaatsen van roest ontdaan en opnieuw geschilderd.

 

In juni 2009 is de loc van opschriften voorzien. 

In eigen beheer is de ATB-installatie aangepast van fase II naar fase III. Dit omdat onder andere de oorspronkelijke fase II niet meer ondersteund wordt en periodiek gekeurd kan worden. Ook is er ATB-VV ingebouwd. Na het verlenen van de ATB-toelating is de loc sinds 2015 geheel bedrijfsvaardig en toegelaten.

 

Inmiddels heeft de locomotief recentelijk groot onderhoud gehad, waarbij alle schakelcomponenten en bekabeling zijn vervangen en de dieselmotor gereviseerd is. Dit alles zorgt ervoor dat de 2205 veilig en betrouwbaar ingezet kan worden in de komende jaren.