Lokomotive NS 2104 van das Stichting Het Nederlands Spoorwegmuseum (SpM)
Antriebsart | Dampf |
---|---|
Hersteller | Berliner Maschinenbau A.G. vormals L. Schwartzkopff, Berlin (D) |
Typ | Sneltreinlocomotief; serie NS 2101 - 2135; soortmerk PO2; 'Blikken Tinus'; 2'Bh2-3T19 |
Fabrik Nr. | 5304 |
Baujahr | 1914 |
Spurweite | 1435 mm |
Standort | Utrecht Maliebaan |
Betriebsfähigkeit. | nee |
Status NRR | A |
Gewicht | loc 61 ton + tender 44 ton = 105 ton |
Länge über die Puffer | loc 10,83 m + tender 6,90 m = 17,73 m |
Achsfolge | 2'B |
Höchstgeschwindigkeit | 110 km/h |
Antrieb |
watervoorraad: 19 m³ |
Urspr. Eigentümer | 1914: Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) 1921: Nederlandsche Spoorwegen (NS) |
Historischen Nummer | 1914: HSM 504 / 1921: NS 2104 |
This text is not yet available in English
De door Ir W. Hupkes ontworpen locomotieven van de serie 500 (NS 2100) waren de laatste grote lijnlocomotieven die in opdracht van de HSM werden gebouwd, dit als reactie op de 700-serie (later NS 3700) van de SS. De HSM-locs waren korter dan die van de 700-serie van de Staatsspoorwegen omdat anders de locomotieven niet op de draaischijven van de HSM zouden passen.
Na de fusie tot Nederlandsche Spoorwegen werden de HSM machines vernummerd in de 2100-serie.
De machines bleken zeer geschikt te zijn voor het trekken van internationale treinen, zoals de Etoile du Nord, die gewoonlijk uit niet meer dan 6 rijtuigen bestonden. Vanwege de grote drijfwielen (2100mm) konden ze goed snelheid maken en door haar binnenliggende drijfwerk had ze daarbij ook nog een rustige loop. Wel maakten de lange koppelstangen van de machines bij hogere snelheden een rammelend geluid, waardoor ze de bijnaam 'Blikken Tinus' kregen, een bijnaam die ze heel hun carrière lang behielden.
Deze machines hebben de taak om het aanzien van de internationale treinen hoog te houden goed volbracht, maar ze hoefden het toen nog niet op te nemen tegen het opkomende weg- en luchtverkeer.
De 2100-serie was bij de tractie-opzichters populair bij het afnemen van machinistenexamens. Het waren namelijk niet de gemakkelijkste machines om te rijden en te stoken. Zoals bijna alle HSM-machines hadden zij een naar voren aflopend rooster, waardoor, als de stoker ruw aan het stoken was, de kans bestond op een opeenhoping van as en kolen tegen de pijpenplaat, zodat het stoom maken minder werd. Door hun grote wielen hadden ze zeker bij vochtig weer de neiging om door te slaan. En de kleine vulopening van de tender vergde bij het remmen veel vakmanschap, want er moest precies naast het waterkolom gestopt worden om water in te kunnen nemen. Maar desondanks waren het volgens veel machinisten geweldige machines en geknipt voor hun taak. Het is dan ook geen wonder dat ze tot het einde van het Nederlandse stoomtijdperk werden ingezet. De meeste hadden toen al meer dan 43 dienstjaren achter de rug!
Locomotief 2104 werd in 1954 buiten dienst gesteld en kwam in januari 1957 in het Spoorwegmuseum.
(BS aanv. 13/5'13)
Literatuur o.a.:
- Onze Nederlandse Stoomlocomotieven - H. Waldorp - uitg: De Alk bv 1981
- De Nederlandse Stoomlocomotieven - R.C. Statius Muller e.a. - uitg. De Alk 2005
Daten verwalted durch:
Thom Geerdink, email: Thom.Geerdink(a)ziggo.nl
Ersetzen Sie (a) durch @, dies ist aus Spamschutzgründen erforderlich.