Rijtuig NCS B 119 van Stichting Het Nederlands Spoorwegmuseum (SpM)

Deze zeer luxe rijtuigen werden in de eigen werkplaats van de NCS in Utrecht gebouwd. Behalve de met teakhout betimmerde buitenwanden van het rijtuig is ook het interieur rijk en welverzorgd. Aan weerszijden van de middengang staan gecapitonneerde tweepersoonsbanken met omkkeerbare zitkussens. In de winter lag de met pluche beklede kant boven, in de zomer de koeler aanvoelende, van leer voorzien zijde. Lampen, bagagerekken, asbakken, alles is fraai gevormd en in koper uitgevoerd. De rijtuigen werden onder meer gebruikt op de (lokaal)spoorwegen Utrecht - Den Dolder - Baarn en Utrecht - Bilthoven - Zeist.

Op lokaalspoorwegen mochten wettelijk geen 1e klasse-rijtuigen vervoerd worden, maar om de in Zeist en Baarn wonende directeuren (waaronder ook de directeur van de NCS) passend te kunnen vervoeren, waren deze rijtuigen zeer rijk uitgevoerd. In totaal waren er zestien van deze rijtuigen,

NCS B 111 - 127. De B 127 sneuvelde in 1920. NS vernummerde de overgebleven rijtuigen in 1924 in B 1806 - 1821.

Het traject Bilthoven - Zeist is in 1941 voor reizigersverkeer gesloten. Voor goederenvervoer bleef het baanvak nog tot 1972 open. (BS 7/9'08)

Rijtuig B 1814 werd in 1952 buiten dienst gesteld en voor het spoorwegmuseum bewaard. Daar kwam het 1977 geheel gerestaureerd als NCS B 119 aan. Het is sindsdien het topstuk onder de rijtuigen van het museum. (BS 7/9'08)