Rijtuig 50 84 26-37 618-4 (ABv) van Stichting Het Nederlands Spoorwegmuseum (SpM)

Vanaf 1984 verscheen het eerste Nederlandse dubbeldeksmaterieel (DDM). Voorbeeld waren de kort tevoren in dienst gestelde dubbeldekkers in Frankrijk, die tussen Amsterdam en Amersfoort met reizigers waren beproefd. Door het grotere ruimteprofiel in Nederland en de grotere perronhoogte konden de trappen naar boven en naar beneden ruimer ontworpen worden. Ook waren de zitplaatsen iets breder en vooral hoger dan de lage Franse banken.

's Nachts konden de locomotieven voor de goederendienst gebruikt worden, want het reizigers- en goederenverkeer waren nog niet gescheiden. De stuurstandrijtuigen waren voorzien van stroomafnemers, een compressor en een statische omzetter, zodat de dubbeldekstreinen 's nachts konden worden schoongemaakt en de volgende dag verwarmd en van remlucht voorzien klaarstonden om na het aankoppelen van de locomotief direct weer de reizigersdienst in te gaan.

De normale treinsamenstelling bestond uit een locomotief van de serie 1600 en zeven DDM-rijtuigen: 1 stuurstandrijtuig tweede klasse (Bvk), 3 tussenrijtuigen eerste en tweede klasse (ABv) en 3 tussenrijtuigen met alleen tweede klasse (Bv). Later werden enkle ABv's verbouwd tot geheel tweede klasse (Bv), waarna de normale treinsamenstelling Bvk-ABv-ABv-Bv-Bv-Bv-Bv-loc werd.

Het inzetgebied waren de forensenlijnen bij de vier grote steden in de randstad. Slechts bij hoge uitzondering kwamen ze buiten dat gebied.

In 2010 kwam veel nieuw materieel in dienst, zodat het DDM buiten dienst gesteld kon worden.

Het materieel werd echter niet gesloopt, want er is een plan om de rijtuigen te verbouwen tot Intercitymaterieel.

(BS 3/10'11)